Mijn wenkbrauwen gaan omhoog, ik frons. Gemengde gevoelens. Moet ik dit nou als iets positiefs zien, of is dit juist ook de wereld op z’n kop? Het bevestigt voor mij nogmaals, hoe verkeerd we het DSM systeem in de zorg gebruiken.
Enerzijds opgelucht dat dit kind geen DSM-V stempeltje heeft gekregen op basis van logische gedragssymptomen in een zeer stressvolle thuissituatie. Dat vermindert de kans op verkeerde hulpverlening, gericht op symptoombehandeling, gericht op het gedrag van het kind.
Anderzijds verbaasd; een groot deel van de informatie die nodig zou zijn om op een zorgvuldige manier de juiste hulp in te zetten (‘waar komt dit gedrag nou vandaan’), was overduidelijk wel voorhanden en zelfs in dit korte zinnetje al benoemd (nog erg breed natuurlijk, maar toch). Is dat dan niet eigenlijk juist diagnostiek? En zelfs breder dan wanneer er slechts een DSM-V label op één persoon in een systeem passend was bevonden…?
Dat dit kind gedrag liet zien dat in verschillende DSM-labels voorbij komt, was duidelijk. Dat dat gedrag waarschijnlijk voortkwam uit een instabiele thuissituatie, was dat eveneens. Ik denk dat de zorginstantie die bovenstaande conclusie trok dan ook eigenlijk bedoelde: de situatie waarin dit gezin verkeert is dusdanig instabiel dat niet te onderscheiden is welk gedrag daarmee samenhangt en welk gedrag eventueel los daarvan, specifiek bij dit kind bestaat. In mijn optiek hebben ze daarmee goed onderzoek gedaan en de belangrijkste grond van handelingsgerichte diagnostiek (middel, geen doel op zich!) juist al te pakken. Het biedt namelijk handvatten voor de juiste vervolgstappen. Hulpverlening zou zich, zoals zo vaak, in eerste instantie moeten richten op de (thuis)situatie in bredere zin. Dat een kind zich opvallend gedraagt in een zeer instabiele thuissituatie is immers zeer logisch en (biologisch) vaak zelfs gezond overlevingsgedrag.
Eigenlijk ben ik het dus volledig met de conclusie, en het niet labelen, eens. Het benadrukte dat er bij deze instantie wel degelijk goed gekeken werd naar verklarende factoren voor gedrag, en niet zoals zo vaak, enkel en alleen naar onderkennende factoren (waar het grootste deel van DSM-V labels louter op gebaseerd zijn). Dat het gedrag van dit kind niet verklaard kon worden vanuit een, überhaupt niet-verklarend, DSM label klopte mijns inziens dus. Mijn zorg zat hem er echter in dat dit bericht gelijktijdig misschien impliceert dat het vaak ook anders gaat: dat een label wel passend lijkt en een soort verklaring op zich. (Hij heeft een gebroken been, omdat zijn been gebroken is.)
Dit kind had dus -zou je dan haast zeggen- geluk bij een ongeluk dat de thuissituatie dusdanig instabiel/onrustig was, óf dat er dusdanig goed was doorgevraagd dat de oorzaak van zijn opvallende gedrag niet vanuit aanleg verklaard werd. En gelabeld als zijnde individuele ‘problematiek’. Op die manier werd de hulp breed ingezet en gekeken hoe dit systeem verder geholpen kon worden.
Helaas wordt een label nog vaak wel als individueel en op zichzelf staand gegeven gezien. Onderstaande is een van de vele voorbeelden daarvan.
‘De persoonlijkheidsproblematiek van moeder* heeft geen invloed op haar opvoedingsvaardigheden’ (gesteld door een GGZ-behandelaar, *in dit geval betrof het een moeder met ‘borderline persoonlijkheidsproblematiek’).
In talloze casussen las en hoorde ik soortgelijke terugkoppelingen n.a.v. dossier-opvraag/samenwerking met GGZ instanties waar ouders van kinderen met ‘problematisch gedrag’ voor persoonlijke behandeling naar toe gingen.
Ik kan me niet voorstellen dat er iemand is die zich hier in kan vinden… Als je als ouder een flinke griep hebt, of een rotweek op je werk hebt gehad, heeft het al invloed op je opvoedingsvaardigheden (of de energie die je erin moet stoppen om het zo weinig mogelijk invloed te laten hebben). En gelukkig maar, we zijn tenslotte geen robots.
De redenatie roept weerstand bij mij op; ik moet er op letten dan niet de makkelijke conclusie te trekken dat deze ouder niet inziet dat zijn/haar gemoedstoestand natuurlijk invloed heeft op het gezin en de kinderen. Ik moet aansluiten bij de wereld die schuilgaat achter deze verklaring.
Bovenstaande redenatie is er volgens mij één vanuit angst (bewust of onbewust), en begrijpelijke angst. Wellicht is een ouder, of de behandelaar van de ouder, bang dat de ouder als niet-in-staat-tot opvoeden gezien zal worden. Wellicht heeft de behandelaar geen zicht op de invloed van het borderline-gedrag op de opvoedingsvaardigheden. Waarom dan toch een conclusie met deze strekking? Heeft dat te maken met het taboe op psychische problemen? Heeft het te maken met de stempels en benamingen (stoornis) van de DSM? Heeft het te maken met het verindividualiseren van problemen en welbevinden? Of misschien met angst voor een té strak optreden door de jeugdzorg?
Als we bijvoorbeeld zouden weten dat moeder een traumatische jeugd heeft gehad, daardoor hechtingsproblemen heeft ontwikkeld; en dat ze als kersverse moeder haar uiterste best doet om voor haar kindje te zorgen, ondanks de grote angst het verkeerd te doen vanuit haar eigen verdrietige ervaringen; zouden we dan niet met elkaar in staat zijn deze moeder beter te helpen? Vanuit een samenwerking in het belang van het hele gezin? Zou moeder dan niet minder op haar tenen hoeven lopen en zich eerder begrepen voelen als iets niet goed gaat thuis? Zou er dan niet meer eerlijkheid en openheid ontstaan om samen te werken, juist ook in het belang van het kind?
Mijns inziens is gedrag vrijwel altijd logisch en verklaarbaar (dat is iets anders dan wenselijk, legaal, niet-schadelijk voor zelf of anderen). Alleen moeten we beter naar de omstandigheden leren kijken om het ook te begrijpen. Om te zien waar het ontstaan is, om te zien waarom het ontstaan is en om te zien of en hoe hulpverlening bij kan dragen aan verandering of een (anders) leren omgaan met.
Voor dat samen onderzoeken komt meer ruimte wanneer we werken vanuit oordeelloze nieuwsgierigheid. Soms een enorme uitdaging waar stilstaan, inleven, van een afstandje bekijken en reflectie onmisbaar zijn. Maar oh wat is het waardevol en wat wordt de zorg er menselijker van.